Benodigde gereedschappen
Bij het monteren van hout-polymeer composiet (HPC) wordt dezelfde techniek en gereedschappen gebruikt als bij het werken met hardhout. Bij het zagen worden zagen met een extra gehard blad gebruikt. Gereedschap wat u nodig heeft zijn: een elektrische schroefboormachine, handcirkelzaag (eventueel met geleiderail), een waterpas, een hamer, een constructietape.
Let op: Bij de montage van schroeven rechtstreeks in de HPC-terrasplanken is voorboren met een kleinere boor verplicht! Deze wijze van montage minimaal toepassen; montage met clips is de juiste wijze.

De terrasplanken worden gelegd op en bevestigd aan montagelatten die ook zijn gemaakt van HPC. In de regel worden terrasplanken loodrecht op de latten gelegd, met een maximale afstand tussen de hartlijnen van de latten van 30 cm. Op locaties voor intensief gebruik (bijvoorbeeld openbare ruimten, bruggen, helikopter platforms) kan het nodig zijn de onderlinge afstand tussen de montagelatten aan te passen.

De compensaties tussen de terrasplanken moet over de lengte circa 5 mm per plank bedragen. De afstand van de terrasplanken tot muren, hekken, stoepranden, steunen, regenpijpen, etc. moet minimaal 20 mm zijn.

Om regen en smeltwater af te laten voeren, worden de montagelatten parallel aan de afvoerrichting gelegd. Het kan noodzakelijk zijn de montagelatten te verhogen om een goede waterafvoer te garanderen.

Het interval tussen de montagelatten bij installatie op een betonnen plaat is niet meer dan 300 mm. Bij diagonale plaatsing of bij hoge belasting van de terrasplanken moet het interval tussen de montagelatten worden verkleind.

Om voor voldoende ventilatie van het terras te zorgen, kunnen de montagelatten op ondersteunende balken worden gelegd. Dit wordt vooral toegepast bij verhoogde terrassen en veranda's.

De uiteinden van de terrasplank moeten op de montagelatten liggen, daarom is het noodzakelijk om één montagelat te installeren bij elk uiteinde van de plank en worden twee montagelatten bij elke 'voeg' gelegd.

•

•

•

•

•

•

Bij het leggen van een terrasvloer moet rekening gehouden worden met de afvoer van regen- en grondwater. Het is raadzaam om een helling van tenminste 1% aan te houden (1 cm voor elke 1 m lengte) om het water in de juiste richting te laten wegvloeien. Voorkom ten alle tijden dat er ergens water kan blijven staan.

Zie hier voorbeelden voor het leggen van de terrasplanken en de daarbijbehorende configuratie voor de montagelatten:

De montagelatten worden vastgeschroefd aan de onderliggende vloer of balkenconstructie, rekening houdend met de lineaire uitzetting van het materiaal.


Met de installatie van de montagelatten, moeten de volgende regels in acht worden genomen:

1. Onderbouw van het terras
De onderbouw van het terrasdek moet op een stevige fundering staan. Dit kan een betonnen ondergrond zijn, een cementdekvloer of bijvoorbeeld een verdichte laag van gebroken zandsteen. De metalen of houten balkenconstructie wordt hier op afgemeten afstanden gemonteerd met voldoende draagvermogen. Ingeval van een onderliggende grondlaag, wordt het aanbevolen om worteldoek te gebruiken om onkruid te voorkomen.

1. Er moet voldoende luchtcirculatie onder het de planken zijn.

2. De composiet planken komen niet in direct contact met grond of groen.

3. Houdt goed rekening met de rek en krimp van de composiet planken. Deze reageren op temperatuurverschillen vergelijkbaar als hout.

3. Installatie van de terrasplanken
Voor het leggen moeten de planken 24 uur ventileren in de open lucht.

1. Installatie van de terrasplanken start vanaf de muur of andere vaste constructies.

2. De planken worden met clips aan de ondersteunende latten bevestigd (NIMMER direct onderling gechroefd!). Met de clips ontstaat er de noodzakelijke lengtespleet tussen de planken, die licht kan veranderen afhankelijk van de
omgevingstemperatuur. Clips worden in de groef van de terrasplank gestoken en met zelf tappende schroeven in een speciale uitsparing in het midden van de montagelat bevestigd. Monteer de planken onderling zonder teveel druk op de clips zodat rek en krimp zonder problemen kan plaatsvinden.

3. De planken moeten met clips aan elke (!) onderliggende montagelat worden gemonteerd. Het is uiterst belangrijk om hierin secuur en consequent te zijn en bezuinig niet op het installeren van de clips!

5. Veelgemaakte fouten tijdens installatie

4. Afwerking van de randen van de vloer
De randen van de terrasvloer kunnen worden afgewerkt met TardeX HPC-hoekprofielen. Tegelijkertijd kunnen decoratieve elementen, die de functie van een plint vervullen en ruimtes aan de uiteinden van de terrasplanken visueel wegwerken, alleen aan een vaste constructie (muur, hek, balk, bloembak etc.) worden bevestigd. Na de installatie van het terras behoeft het oppervlak enkel met water te worden gereinigd om het overgebleven vuil en stof te verwijderen.

1. Het niet opvolgen van de instructies v.w.b. de ventilatieopeningen en aanbevelingen voor afvoer van regen- of smeltwater;

2. Installatie van de montagelatten zonder compensatie-ruimtes;

3. Aansluitend plaatsen van terrasplanken zonder rekening te houden met uitzettingsvoegen;

4. Het leggen van de terrasplanken of montagelatten te dichtbij muren, hekken en andere obstakels;

5. Er is geen correcte afwatering gerealiseerd om stilstaand water op en onder het terras te voorkomen;

6. Te strakke montage van de clips tussen de terrasplanken.

LET OP!!!!
Composietplanken zijn NIET geschikt voor gebruik op de volgende locaties:

1. Vochtige en gesloten plaatsen zonder zonlicht en wind, waar schimmel kan ontstaan. Gebruik van HPC-producten is niet toegestaan als ze constant in water zijn.

2. Plaatsen met sterk wisselende temperaturen, bijvoorbeeld stoomcabines, sauna of stoombad, diepvriezers en koelkasten in magazijnen. Anders kan bij een scherpe en frequente temperatuursverandering vervorming optreden. Het gebruik van de producten boven de 80 C° is niet toegestaan.

Met het in gebruik nemen van de HPC-terrasplank in de open ruimtes is een lichte natuurlijke verkleuring onder invloed van zonlicht mogelijk. Deze verkleuring is een natuurlijk proces dat bij elke houtsoort voorkomt. Om deze reden worden de terrasplanken veelal een fractie donkerder geleverd dan de beoogde kleur. Het verschil wordt doorgaans in de eerste 3 maanden van het gebruik gecompenseerd, waarna de plank de beoogde kleur behoudt.

4. De planken worden in de lengte gelegd met een tussenruimte aan de uiteinden van 5 - 10 mm. Gebruik wiggen voor het verkrijgen van consequente ruimte tussen alle planken. Aan de uiteinden heeft elke plank zijn eigen bevestiging aan een montagelat.

5. Bij de installatie van een terras van grotere oppervlakken, wordt aanbevolen om de planken per rij een halve lengte te laten verspringen (een soort van 'halfsteensverband').

6. Laat in eerste instantie na het leggen de uiteinden van de planken over de randen van het terras steken. Nadat alle terrasplanken zijn geinstalleerd, zaagt u de randen op gelijke lengte af met een cirkelzaag.